Ingezonden door: Maartje van den Bijgaart
Hoeveel complimenten, bemoedigingen en positieve woorden of daden heb jij de afgelopen week uitgedeeld? En hoeveel heb je er ontvangen? Wat zei of deed je en wie was de ontvanger?
In Romeinen 15:2 roept Paulus ons op om zich op het belang van de ander te richten, op wat goed en opbouwend is voor hem of haar. Ieder mens wil gezien, (h)erkend en gehoord worden. Mijn ervaring is dat sterk zijn alleen lukt als je versterkt wordt. Niet (alleen) door God, maar ook door mensen. Zij kunnen versterkers en bemoedigers zijn voor de mensen om hen heen en om versterking en bemoediging te ontvangen.
Het is makkelijker om te bemoedigen en versterken als je jezelf en anderen accepteert. Als je jezelf niet accepteert, is het moeilijker om op anderen gericht te zijn, omdat je jezelf dan met hen vergelijkt. Als je alleen maar ziet waar de ander beter in is, is het lastig om een compliment te geven. Ken je dat filmpje waarin je moet tellen hoeveel keer er een bal wordt overgegooid? Aan het einde van het filmpje wordt gevraagd wat er tussen de spelers door liep. Dat blijkt een beer te zijn, maar omdat je zo gefocust bent op de bal, zie je die niet. Zo werkt dat ook met bevestigen en bemoedigen; als je altijd kijkt vanuit een waardeoordeel, zie je al het moois van de ander niet.
Als je aanvaardt wie je bent, met je sterke en mindere kanten, kun je ook genieten van het ‘zijn’ van andere mensen en daar woorden of daden aan koppelen. Je ontvangt weer wat je geeft. Mensen zijn net accu’s: door je te verbinden, laad je allebei op.
Maar pas als je de deuren openzet, kan er wat binnenkomen. Dat vraagt van je dat je jouw kwetsbare kant laat zien. Dat je dingen deelt waar je misschien minder trots op of gelukkig mee bent, zodat anderen zich in jou herkennen. Vanuit die gelijkwaardigheid kun je elkaars sterke en zwakke kanten accepteren, waaruit bevestiging en bemoediging voortkomen. Daag jezelf uit om er een levenshouding van de maken om het goede in en van de ander te zien en te waarderen.